's-Hertogenbosch 18 januari 1818 - Loon op Zand 11 januari 1898Provinciaal inspecteur van onderwijs (1858-1898). Huwde Vught 1848 Agnes Apoline Emilie gravin du Monceau (Brussel 3 december 1821 - Loon op Zand 6 februari 1893) (dochter van Jean François en Thérése Anna Ghilaine d'Aubremé). In (pj) 1875 Tweede-kamerlid, bestuurslid Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, bestuurslid Ridderschap Noord-Brabant, lid van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In (pj) 1895 Eerste-kamerlid en overigen ongewijzigd. Is vermeld op de lijst van hoogstaangeslagenen in (pj) 1875 voor ƒ 499,36 en in 1890 voor ƒ 565,65. Ten behoeve van de plaatselijke inkomensbelasting 1894 te 's-Hertogenbosch werd het inkomen geschat op ƒ 10.000,-. Saldo nalatenschap van ƒ 77.284,15. | 359 |
sedert 1318 gevestigd te 's HertogenboschJonkheer Mr. J.B.A.J.M.Verheijen, Secretaris der Stad 's Bosch Broeder 1845. Lid der Ridderschap v. Noord Braband obiit 1898 | 11v |
Nederland's Adelsboek (1925) 334; (1931) 364-365; (1933) 311; (1935) 365-366; (1939) 372-373; (1941) 270; (1942) 656; (1949) 269; (1953) 36, 37; (1956) 217; (1962) 120; (1963) 162; (1965) 183; (1968) 119; (1971) 185
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 77, 90, 129, 189
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 785
Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 208, 243, 245, 283, 288, 294-295, 304, 337, 343, 388, 391, 393, 474; Bijlage 16, 94, 99-102, 104, 106-107, 122-123, 126, 131-133, 135, 137, 139-141, 143-145, 150-151, 158, 168, 195, 201-202, 207, 209, 213, 218, 220-221, 224-225, 228, 282 (afb. 4.11)
Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) 294-295, 359
A.J.J. van de Well, Beschrijvende catalogus van de Historische Verzameling der Schutterij te 's-Hertogenbosch (1910) 88
M.G. Wildeman, De Ridderschap van Noordbrabant (1903) No. 60, 97, 100, 101
R.A. van Zuijlen, Naamlijst en wapenkaart der leden van de regering de pensionarissen, griffiers en secretarissen van 's Hertogenbosch (1863) XXXIV